Open-ICT van HU brengt uitval hbo-ICT-studenten terug naar een kwart

Het Open-ICT-project verandert de manier waarop studenten leren drastisch, in de hoop zo de uitval onder hbo-ICT-studenten omlaag te brengen. In plaats van colleges en tentamens krijgen ze praktijkopdrachten. In groepen van vijf personen werken ze aan echte softwareontwikkelprojecten, waarbij ze leren door te doen. En dat werkt: waar gemiddeld de helft van de eerstejaars hbo-ICT-studenten uitvalt, is dat bij Open-ICT slechts 25 procent.

Omdat studenten vooral via de praktijk leren, is er niet echt meer sprake van leraren. In plaats daarvan zijn docenten meer mentoren of coaches. “We gidsen studenten en helpen ze zo nieuwe dingen te leren”, vertelt Bosman. Studenten krijgen bijvoorbeeld hulp bij het opzoeken van nieuwe informatie, een vaardigheid die ze ook in hun latere carrière nodig hebben. Daarnaast leren studenten van elkaar: eerstejaars kunnen hulp en feedback vragen van studenten die in hogere leerjaren zitten. Tweede-, derde- en vierdejaars kunnen daar weer punten voor krijgen.

“Met tentamens en colleges leer je eigenlijk vooral door een hoepel springen. Maar met onze methode krijg je veel meer datapunten, waaraan je kunt zien of een student de stof echt snapt. Aan de hand van die datapunten kijken we of iemand geschikt is om verder te gaan. Feedback is één van de manieren waarop studenten datapunten kunnen krijgen.”

Werken naar eindcompententies

De nieuwe onderwijsmethode levert nu al veel op, vindt Bosman. “Studenten hebben geen stress meer voor bijvoorbeeld tentamens, maar het neemt ook zorg weg bij medewerkers. Eerder moesten we een vak helemaal uitontwikkelen, maar nu loop je met studenten mee en hoef je daar geen tijd meer aan te besteden. De complexiteit is er voor mij heel erg vanaf.”

Dat betekent echter niet dat studenten geen leerlijn volgen. Iedereen moet uiteindelijk de eindcompetenties halen die vastgesteld zijn door stichting HBO-i. “Studenten zijn er zelf verantwoordelijk voor dat ze die eindcompetenties behalen. De weg ernaartoe bepalen ze zelf. Je kunt dus zelf kiezen of je je bijvoorbeeld meer op kunstmatige intelligentie wilt focussen, of echt als software developer wil werken.”

Studenten waarderen het volgens Bosman bovendien dat er echt persoonlijk en intensief begeleid wordt. “De beoordelingen over de opleiding zijn echt superhoog, juist omdat er zulke intensieve en persoonlijke begeleiding is. Docenten beginnen iedere dag bijvoorbeeld met een check-in, waarbij ze ook vragen hoe het met de student zelf gaat. Het draait bij ons dus niet alleen om leren, maar ook om gezien worden en je thuis voelen. Dat maakt dat studenten het heel erg goed doen.”

Hogeronderwijspremie

HU-docent en initiatiefnemer van de leerroute Gert van Hardeveld: “We zijn supertrots dat we de tweede prijs hebben gewonnen. Het is een kroon voor heel het onderwijsteam en ook onze studenten op het neerzetten van compleet vernieuwend onderwijs waar studenten iedere dag met enthousiasme en hoge inzet aan het werk gaan op eigen projecten. Deze prijs is een erkenning van deze bijzondere onderwijsvorm en is daarmee hopelijk ook een voorbeeld voor anderen om te volgen.”

Het Open-ICT-project won de tweede prijs en heeft 800.000 euro toegekend gekregen. Dat geld wordt in drie aandachtsgebieden gestoken, vertelt Bosman. “We werken heel veel met tooling aan de achterkant en die willen we professioneler maken. Als dat eenmaal gelukt is, willen we die tooling via SURF ook weer teruggeven zodat ook andere hogescholen daarmee aan de slag kunnen.”

“Daarnaast willen we dit type onderwijs meer verspreiden. We hebben Open-ICT apart gezet als innovatietraject, maar willen het gedachtegoed ook in de reguliere opleiding brengen. En we willen wat meer van het gedachtegoed gaan opschrijven, in een boek of in artikelen. Daar willen we Fontys ook bij betrekken, want zij waren echt de eerste die met dit type onderwijs kwamen.”