EU breidt aanklacht tegen Intel uit

Volgens het document is Intel op drie fundamentele punten over de schreef gegaan. In de eerste plaats door ‘aanzienlijke kortingen’ te geven aan een grote Europese pc-winkel op voorwaarde dat deze alleen pc’s op basis van Intel-technologie zou verkopen. Ten tweede zou Intel betalingen hebben gedaan om een grote systeembouwer (OEM) ertoe te brengen de geplande introductie van een pc-lijn met AMD-processors uit te stellen. Aansluitend zou Intel dezelfde OEM fikse kortingen hebben gegeven mits deze al zijn processors voor laptops bij Intel zou inkopen.

Alle misdragingen zijn afzonderlijk al aan te merken als misbruik van een dominante marktpositie, aldus de EU. Maar de diverse gedragingen versterken elkaar ook nog eens en zijn onderdeel van een concurrentie-belemmerende strategie die erop is gericht AMD uit te sluiten of diens toegang tot de markt te beperken.

In juli 2007 stuurde de Europese Commissie al een ‘verklaring van bezwaar’ aan Intel. Daarin sprak het dagelijks bestuur van de EU als voorlopige conclusie uit dat Intel de regels van het Europees Verdrag heeft geschonden door misbruik te maken van zijn dominante marktpositie. Op die manier wilde Intel zijn belangrijke rivaal AMD afhouden van de markt voor x86-processors, zo luidde de beschuldiging indertijd.

Intel heeft acht weken de tijd om op de aanvullende verklaring van bezwaar te reageren. De chipfabrikant heeft het recht zijn standpunt in een hoorzitting mondeling toe te lichten. Als de Europese Commissie bij haar zienswijze blijft, kan zij Intel een boete opleggen. Dat is eerder al gebeurd met Microsoft.

AMD heeft bij monde van hoofd juridische zaken Tom McCoy met instemming op de nieuwe aanklacht gereageerd. “De jongste beschuldigingen van de Europese Commissie, gevoegd bij intensief onderzoek van Intels gedragingen door toezichthouders in Amerika en Azië, laat zien dat antitrustautoriteiten over de hele wereld zich concentreren op het beschermen van de consument”, stelt McCoy. De betalingen die Intel zou hebben gedaan om producten van andere fabrikanten te boycotten kunnen volgens AMD “slechts worden uitgelegd als het beroven van consumenten van hun fundamentele recht om te kunnen kiezen”.