Angst voor digitale transformatie
Klanten en werknemers eisen in toenemende mate een naadloze mobiele, digitale ervaring in alle aspecten van hun thuis- en werkleven.
Organisaties moeten zich aanpassen om te voorkomen dat ze de concurrentiestrijd verliezen van disruptieve partijen en innovators. IDC voorspelt dat tegen 2020 de helft van de Global 2000-organisaties de meeste omzet ziet komen uit zijn vermogen om unieke digitale producten en diensten te bieden. Die deadline komt met rasse schreden dichterbij en de mogelijkheden zijn eindeloos. Dus waarom lopen organisaties al vast bij het begin?
Reden 1: Angst
Digitale transformatie betekent precies wat het zegt: het fundamenteel veranderen van de manier waarop organisaties zakendoen. Een intimiderend vooruitzicht, hoewel het een organisatie heel veel oplevert. Een belangrijkere reden om te transformeren is dat het leeuwendeel van de werknemers vraagt om gestroomlijnde mobiele processen en apps, waarmee ze efficiënter werken. Toch heerst er angst en ervaren veel organisaties het als een grote drempel om van start te gaan. Daarom moet de drive om grootschalige strategische veranderingen door te voeren vanuit de top komen. Zij moeten personeel en financiële middelen beschikbaar stellen en zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op staan. Alleen zo wordt digitale transformatie gezien als een investering in het toekomstige concurrentievermogen van het bedrijf, en niet als een grote kostenpost.
Ook vanuit de IT-afdeling wordt er vaak angstig gereageerd op digitale transformatie. Zij kan het wellicht niet aan om in de vraag naar applicatieontwikkeling en uitrol te voorzien. Gartner voedde deze angst in 2015 toen het voorspelde dat tegen het eind van 2017 de vraag naar zakelijke mobiele apps zeker vijf keer zo groot zal zijn dan de IT-afdeling aankan. De ontwikkeling van rapid application delivery-platformen verlaagt de druk op de IT-afdelingen en verkort de time-to-market van apps. Dit zorgt ervoor dat IT-afdelingen met vertrouwen meewerken aan digitale transformatie.
Reden 2: Weerstand van werknemers
Grote organisaties hebben moeite zich aan te passen aan de snelheid van digitale transformatie en worstelen met de werknemersadoptie van nieuwe programma’s. Het heeft absoluut geen zin om een efficiënt nieuw systeem te ontwikkelen als gebruikers krampachtig vasthouden aan legacytechnologie. Daarom is het instrueren van gebruikers een belangrijk onderdeel van het transformatieproces.
Reden 3: Het verleden de toekomst laten dicteren
Het bevrijden van grote hoeveelheden informatie en bedrijfsprocessen uit legacy-IT-systemen kan een groot struikelblok vormen voor digitale transformatie. Dit is door de jaren heen zo ontstaan. Het is belangrijk om in gedachten te houden dat we aan legacysystemen vastklampen omdat ze simpelweg goed werken. Ze missen echter de agile mogelijkheden die de digitale wereld vereist. Besluiten wanneer legacysystemen met pensioen moeten en wanneer ze moeten worden ingebouwd in mobiele bedrijfsprocessen, is een grote uitdaging. De praktijk leert dat organisaties beide opties uitvoeren. Een recent rapport van VDC Research stelt dat 53 procent van de grote organisaties (> 1000 werknemers) aangeeft dat de meeste ontwikkelprojecten nieuwe applicaties betreft. 43 procent van de organisaties geeft aan dat de legacy-applicaties worden gemoderniseerd.
De elegante oplossing is om legacysystemen zo in te zetten dat ze niet conflicteren met de ambitie en de potentie van de toekomst. Een voordeel van bijvoorbeeld Low Code-platformen is dat zij de mogelijkheid bieden om te integreren met legacysystemen, zelfs als ze uniek zijn voor een bepaalde klant. Dit voorkomt dat voorgaande investeringen teniet worden gedaan.
Zoals IDC het stelde: ‘Digitale transformatie begint met mobiliteit. Organisaties met niet-gebonden bedrijfsprocessen en overal toegankelijke IT-middelen zullen beter in staat zijn om te concurreren en te gedijen in de digitale economie.’
Reacties
Om een reactie achter te laten is een account vereist.
Inloggen Word abonnee