Uitvinder druktoetstelefoon overleden

Zijn wieg stond in 1918 in Johannesburg (Zuid-Afrika). In de jaren '30 emigreerde Karlin naar de Verenigde Staten, waar hij in 1942 zijn doctorstitel aan de Universiteit van Chicago behaalde. Hij studeerde en werkte ook aan de Harvard Universiteit en het Massachusetts Institute of Technology (MIT).

Belangrijkste wapenfeit was ontwerp druktoetstelefoon

Karlin werkte als industrieel psycholoog voor Bell Labs, waar hij leiding gaf aan de afdeling Human Factors Engineering. In die functie deden hij en zijn team onderzoek naar de manier waarop mensen technologie gebruiken. Hun belangrijkste ontwikkeling was die van de druktoetstelefoon. Die verandering ging gepaard met de overgang van analoog naar digitaal nummerkiezen. Het gebruik van een kiesschijf, waarbij elektrische pulsjes de cijfers genereren, maakte plaats voor ‘touch-tone’ nummerkiezen waarbij geluidjes van verschillende toonhoogtes worden gebruikt.

Volgens een oud-collega kwam Karlin met het idee dat gedragswetenschappen behulpzaam konden zijn bij het ontwerpen van telefoontoestellen. Daarbij werd rekening gehouden met de psychologische capaciteiten en beperkingen van gewone mensen.

Gekozen indeling toetsenbord levert minder fouten op

Het werk van zijn onderzoeksteam leidde tot het nog steeds vertrouwde cijfertoetsenbordje (keypad) met de cijfers 1, 2 en 3 op de bovenste rij en niet op de onderste, zoals bij een calculator. Het onderzoek van Karlin c.s. wees uit dat hun indeling minder fouten bij het nummerkiezen veroorzaakte.Eerdere ontwerpen van andere Bell Labs-onderzoekers hadden bijvoorbeeld 2 rijen van 5 toetsen.

Het eerste ontwerp van Karlin had 10 toetsen, met een eenzame ‘0’ op de 4e rij. Later werden daar de nu nog gebruikte toetsen met een sterretje en een hekje aan toegevoegd. Deze indeling groeide uit tot een wereldwijde standaard die bijvoorbeeld ook in pinautomaten, cijfersloten en medische apparatuur wordt toegepast.

De eerste telefoons met druktoetsen werden op 18 november 1963 in gebruik genomen in twee gemeentes in de staat Pennsylvania.

Grondlegger van studie naar mens-machine interactie

Algemeen wordt Karlin nu gezien als grondlegger van een stroming in de psychologie die de interactie tussen mens en machine bestudeert. Daaruit vloeien inzichten voort over hoe apparatuur het best kan worden vormgegeven om het gebruik ervan te vergemakkelijken, rekening houdend met waar mensen mentaal toe in staat zijn. Dit onderzoek sluit aan bij inzichten op het gebied van ergonomie, die uitgaan van de fysieke mogelijkheden en beperkingen van mensen.