Chrome en Firefox strijden om snelste JavaScript-engine

Op de test van Google zelf scoort Chrome verreweg het beste, met een score van 2265. Firefox is op afstand tweede, met een score van 235. Daarbij passen wel twee kantekeningen. Ten eerste natuurlijk dat Google de tests gekozen heeft; dat zijn browser daar goed op scoort, is niet vreemd. Belangrijk is echter ook dat de TraceMonkey JavaScript-engine van Firefox vastloopt op de Google-tests. De Firefox-score is bereikt zonder de versnellingsmethoden die Mozilla ontworpen heeft.Ondanks deze kanttekeningen kan wel geconstateerd worden dat zowel Google als Mozilla progressie geboekt hebben vergeleken bij een eerdere test, begint september. De jongste versie van Chrome is 22 procent sneller op Googles speed test dan de eerste bèta. En Firefox 3.1 bèta is 15 procent sneller dan Firefox 3.0.1.Van Internet Explorer en Apples Safari zijn sinds de vorige tests geen nieuwe versies uitgekomen. Safari kwam met een score van 170 nog wel in de buurt van Firefox, maar Internet Explorer bleef in zijn verschilende versies ver achter met scores van enkele tientallen.Bij de door Apple ontwikkelde SunSpider-benchmark die Mozilla prefereert, scoort Firefox het beste. Met TraceMonkey scoort de bèta van 3.1 een waarde van 2257, constateert Shankland, terwijl Chrome op deze test 2904 scoort. Zonder TraceMonkey scoort Firefox 4233. Vierde staat Safari met een score van 6351, en als laatste de bèta van Internet Explorer 8 met 9025. Deze test was door Shankland niet eerder gedaan, zodat de ontwikkeling in de laatste maanden niet te volgen is.De prestaties bij het verwerken van JavaScript worden steeds belangrijker naarmate ontwikkelaars meer interactie in hun site bouwen. JavaScript speelt ook een sleutelrol bij veel webapplicaties; vandaar dat Google er zo sterk de nadruk op legt in zijn eigen browser. JavaScript is ook een van de kandidaten voor het bouwen van Rich Internet Applications, naast Flash en Flex van Adobe en het onlangs door Microsoft gelanceerde Silverlight.Overigens benadrukt Shankland - eigenlijk ten overvloede - de betrekkelijkheid van de door hem uitgevoerde prestatietesten. Nog los van de vraag dat er altijd discussie is over de toepasselijkheid en vergelijkbaarheid van testen, zijn de prestaties ook altijd erg afhankelijk van factoren zoals netwerkkwaliteit, belasting van het systeem, aantal applicaties waar gelijktijdig mee gewerkt wordt en dergelijke.