Minister wuift privacy-zorgen verplichte intelligente snelheidsassistent weg

DENK-Kamerlid Stephan van Baarle is bezorgd over de verplichting van ISA, een ingrijpend waarschuwingssysteem voor te snel rijden. Bij het systeem hoor ook EDR, een ‘black box’ die informatie over de rit opslaat en die rijfouten van de bestuurder aan de politie kan doorgeven. Met deze rijhulp kunnen naar schatting tot 25.000 dodelijke verkeersslachtoffers en zo’n 140.000 ernstig gewonden per jaar worden voorkomen.

De minister schrijft in zijn antwoord op de Kamervragen van DENK dat alle regelgeving in Europa moet voldoen aan de AVG, zo ook de regelgeving voor de ISA en EDR. De Europese Commissie heeft voor deze vanaf juni verplichte systemen de European Data Protection Board (EDPB) geconsulteerd. Dat EDPB is de Europese moederpartij van de Nederlandse privacytoezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

Volgens Harbers vergelijkt ISA de gereden snelheid met de snelheid en de lokaal geldende snelheidslimiet. Hierbij worden geen data vastgelegd. De Event Data Recorder (EDR) en het Onboard Fuel Consumption Monitoring System (OFCMS), die ook verplicht worden, registreren wel data. “In de EDR worden technische zaken zoals snelheid, remkracht, activering van de airbags en toestand van de veiligheidssystemen bij een botsing vastgelegd. Hierbij worden geen GPS-data of andere identificerende gegevens opgeslagen. De geanonimiseerde EDR-gegevens zullen worden gebruikt voor ongevallenonderzoek en -analyse”, aldus Harbers.

41 data-elementen

De EDR bevat volgens Harbers in totaal 41 ‘data-elementen’ die kort voor, tijdens en na een ongeval worden geregistreerd. Het gaat om technische gegevens zoals snelheid, vertraging, stuurhoek, kracht op het stuur, kracht op het rempedaal, en of iemand al dan niet een gordel droeg. “Er zitten geen gegevens in waarmee het voertuig, de eigenaar of de bestuurder kunnen worden geïdentificeerd.” De data worden conform de Europese privacyregels verzameld, benadrukt Harbers.

Volgens de minister is er geen sprake van privacy-inbreuk. Ook stelt hij dat de Tweede Kamer in 2018 al geïnformeerd is over het besluit, waarover in 2019 goedkeuring werd gegeven.